Frankrijk 2020: Week 6b: Néfiach, Katharenland (1/4 oktober)

Vermits met weer nu niet onmiddellijk gaat uitnodigen tot in de zon zitten, verhuizen we nu al naar onze nieuwe stek verder richting Middellandse kust, maar nog wel in de bergen. Van hieruit kunnen we weer terug een ander stuk van het Katharenland verkennen. De weg is prachtig, zo afwisselend, en vooral het stuk rond Quillan, de Defilé de Pierre Lys is zo mooi. We rijden door grote rotsformaties, en we weten niet waar eerst kijken.

Kort na de middag bereiken we de camping in Néfiach. Het valt ons wat tegen, tussen een drukken weg en de autosnelweg, veel stacaravans, geen vue… maar het sanitair is wel  kraak proper , en zeer warme douches. We staan ook beschut, want de volgende dagen wordt het weer minder, met nogal wat wind, we zetten de luifel niet uit.

Vrijdag staan we op met een waterzonnetje. We hebben gisterenavond beslist om 2 dagen te toeren, en dan verder te zien.

Col de Mantet

Vandaag beginnen we met nostalgie : 38 jaar geleden gingen we een 1ste maal op wintervakantie : familie van Gui’s collega had samen met vrienden een dorp in ruïne opgekocht in de Pyreneeën, de berg op , en dan niets meer. Zij zouden er gasten gaan ontvangen. Wij waren proefkonijnen. Parkeren moest aan de rand van het dorp, want het waren tussen de huizen was enkel plaats voor voetgangers, en  soms ook trappen. We hadden die vakantie geen sneeuw, wel lekker warm weer, en hebben er volop gewandeld en een leuke week gehad. Enkele jaren later zijn ze terug naar België gekomen. Wij wilden wel eens zien wat er van Mantet geworden was.

Het was, eens de grote baan af in Villefranche, alsof je naar het einde van de wereld reed. Prachtige landschappen, wisselend bij elke bocht, en nog min of meer bevolkt tot aan Py. Er was in verhouding vrij veel volk onderweg, zodat het zeer aandachtig rijden was. Maar het weer zat mee in elk geval. Eens Py voorbij, werd het spannend, amper breed genoeg voor 1 wagen, en goed uitkijken naar tegenliggers en passing places, gelukkig reed bijna iedereen de berg op. Behalve in een bocht, waar een vrij grote vrachtwagen naar beneden moest, en even alle verkeer moest wijken.

De col eindigt nog altijd in Mantet. Je ziet het dorp niet echt liggen. Parkeren is aan het eind van de weg, en dan ligt het dorp aan de achterkant van de helling. Je kan er nog altijd alleen te voet door, maar ondertussen werd het hele dorp wel gerestaureerd.

De  meeste huizen zijn niet permanent bewoond, en het dorp wordt vooral gebruikt voor events en vakanties. Maar de charme is er nog altijd. Dit weekend is er een ultraloop, de deelnemers waren al aan het aankomen, vandaar al het volk op de parking , ook op de parking naast Py. We slenterden door de enge straatjes, maar vonden niet zo direct het huis meer waar wij toen logeerden. Maar ’t was wel fijn.

We vertrokken terug en eens de 1ste bochten door, zaten we in de wolken, geen zon meer, was wel spooky, en vrij enerverend rijden. Maar met een goede auto en chauffeur geen probleem. Kort na de middag kwamen we aan de voet, en parkeerden we om Villefranche de Conflent te bezoeken, een versterkte Vauban stad, met bovenaan op de rots nog een 2de versterking, die bereikbaar is vanuit de stad met 1000 overdekte trappen. Een echt verdedigingsbolwerk. We vonden een gezellig eethuisje, waar we een heerlijk bereide pizza aten. Nadien wandelden we door de straatjes, onder de paraplu, en de zijkanten van de smalle straatjes ontwijkend, want daar stroomde het water door.

We maakten nog een korte stop in Eus, zodat we op één middag 2 items uit het boek ‘mooiste dorpen en stadjes‘ bezocht hadden. Terug aan de camping, was de regen er nog altijd, en gelukkig maar dat we de verwarming konden opzetten, want het was flink afgekoeld.

Katharenland

Zaterdag was de regen gepasseerd, en was de zon terug van de partij. Vandaag nemen we picknick mee, en gaan we  weer natuur combineren met bouwwerken. We vertrekken via Ille sur Têt, naar de site Orgues. Vanop de parking is het een 20 minuten wandelen, om dan  midden in een natuurwonder te staan. Schitterende orgels van zandsteen, hoog oprijzend, duizenden jaren geleden uitgesleten door water. Het is onwaarschijnlijk, wat de natuur kan . We kijken onze ogen uit. ’t Is ook fijn dat we deze voormiddag de blauwe lucht meehebben, wat deze site nog mooier maakt. Na de middag rijden we verder, en met een mooi uitzicht eten we onze lunch. Na St-Paul de Fenouillet steken we de spoorweg over, richting Gorges de Galamus, en ontdekken de plakkaat die aangeeft dat max 2 m breed en 2,5 m door kan. Snel nog even de breedte gecheckt, en ’t zou net moeten lukken, weer een echte uitdaging.

De eerste km’s zijn nog best ok, en dan zijn we ineens omringd door hoge rotsen, en rijden we de zeer smalle kloof in, net breed genoeg voor 1 wagen, en het is geen eenrichtingsweg. Dus ogen open, genieten, en gebruik maken van de passing places, die er amper zijn. Stoppen om foto’s te maken zit er niet in. Gelukkig komen we maar een enkele tegenligger tegen. Spannend, maar zo boeiend en adembenemend. Na de kloof is een kleine parking, en we wandelen een km terug de kloof in, zodat we toch nog wat foto’s hebben, t zou te jammer zijn mochten we dit niet op beeld hebben.

We zien nu in de verte de één voor één de 2 katharenburchten oprijzen Peyrepertuse en Queribus. Ze liggen als arendsnesten hoog boven op de rots, en het is een flinke sportinspanning op vanop de parking helemaal tot boven te klimmen. Wat wij dus niet doen, we genieten van de uitzichten beneden. We besluiten  later nog wat intacte gebouwen te bezichtigen.

Eens we deze sites voorbij zijn, trekt het wolkendek toe, en krijgen we flinke regenbuien. Tegen dat we terug op de camping zijn, en alles binnen hebben, is de bui gepasseerd, en trekt het terug open.

Morgen verhuizen we, maar we moeten nog even bekijken naar waar, want we zijn toe aan enkele dagen rust, en  we duimen voor nog wat zonnige dagen. We hebben hier wel geluk gehad, ’s avonds flink wat regen, en gisteren een regenmiddag, maar voor de rest al een vakantie met mooi zomer- tot herfstweer.